Beantwoord de volgende vragen om te ontdekken welke docentenstijl het beste bij jou past!
- Hoe beschrijf je je klaslokaal?
A) Strak georganiseerd en op orde.
B) Kleurrijk en vol creatieve projecten.
C) Comfortabel, een plek waar leerlingen zich thuis voelen.
D) Flexibel, ik verander regelmatig de opstelling. - Een leerling heeft moeite met een onderwerp, wat doe je?
A) Ik geef hem/haar extra oefenopgaven.
B) We proberen het op een andere, creatievere manier te benaderen.
C) Ik praat met de leerling om te achterhalen waar de moeilijkheden liggen.
D) Ik vraag andere leerlingen om te helpen met uitleg. - Welk hulpmiddel gebruik je het liefst tijdens je lessen?
A) Whiteboard en markers.
B) Kunstbenodigdheden en muziekinstrumenten.
C) Boeken en persoonlijke verhalen.
D) Technologie en apps. - Hoe ga je om met orde in de klas?
A) Strikte regels en verwachtingen.
B) Creatieve afspraken en beloningen.
C) Door te luisteren en wederzijds respect op te bouwen.
D) Door leerlingen verantwoordelijkheid en autonomie te geven. - Wat is je favoriete lesmethode?
A) Traditionele lezing en notities.
B) Project-gebaseerd leren.
C) Discussies en groepswerk.
D) Flipping the classroom (videomateriaal als huiswerk, actieve lessen).